Mijn eerste theetuin
Om 09.00 uur haalt de chauffeur die we gehuurd hebben ons op. Hij zal ons naar Anxi brengen, de geboortestad van de Tie Guan Yin (Iron Goddess of Mercy), een Oolong thee.
De thee is vernoemd naar de Chinese Godin van het Medeleven. De legende gaat dat er in een verwaarloosde tempel midden in Anxi een ijzeren beeld stond van de Godin van het Medeleven: Guan Yin. Een arme boer, Meneer Wei, kwam iedere dag op weg naar zijn theetuinen langs de tempel. Hij zag de staat van de tempel verslechteren en wilde daar graag iets aan doen, maar omdat hij arm was en niet in staat de tempel op te knappen, besloot hij iets te doen wat wel binnen zijn bereik lag. Maandenlang veegde Meneer Wei de tempel schoon en stak hij wierook aan als offer aan Guan Yin. Op een nacht verscheen Guan Yin in zijn droom, waarbij ze hem vertelde dat er een schat op hem wachtte in de grot achter de tempel die hij met anderen moest delen. In de grot vond de boer een jonge theeplant. Hij plantte de jonge plant in zijn theetuin en zorgde ervoor tot het een struik werd waar uiteindelijk de beste thee van werd geproduceerd. Hij gaf plantjes aan al zijn buren en begon de thee te verkopen onder de naam Tie Guan Yin: Ijzeren Godin Van het Medeleven. De welvaart in het dorp groeide snel en de tempel werd geheel gerenoveerd.
We rijden langs frisgroene rijstvelden, kabbelende beekjes, rode rotsen, plattelandsdorpjes en af en toe een tempeltje richting Anxi. Aan de horizon verrijzen donkere bergen, de toppen verscholen in de mist. De chauffeur heeft een roekeloze rijstijl en wisselt voortdurend van baan door simpelweg een andere auto af te snijden of van de weg te duwen. Op een bepaald moment haalt hij zelfs, midden in een gevaarlijke bocht, in. We zien de bus in tegengestelde richting aankomen en horen hem dreigend toeteren. Op het laatste moment schiet onze chauffeur tussen twee auto’s in naar de juiste weghelft. We zetten ons schrap. Zo zal het nog vele keren gaan. Niemand maakt zich druk. Wij zijn de enigen die ons afvragen of we het eind van de dag zullen halen. Een jonge knul op een kleine motor, sigaret tussen de lippen hangend, steekt op zijn dooie gemak het kruispunt over. Onze chauffeur toetert en scheldt, maar de jongen kijkt onverstoorbaar voor zich uit.
Hij is niet onder de indruk. Wij wel.
We vervolgen onze weg, heuvel op en heuvel af. De horizon verschijnt als een mysterieus dier, verhuld in een grauwe sluier van mist. De thee kan niet ver weg zijn. Thee groeit namelijk het best in een klimaat met zon, maar vooral met veel regen en mist. Het regent zachtjes en langs de weg vormt zich een poel van modder. De vele onafgebouwde huizen doen armoedig aan, hutjes bedekt met ijzeren platen, afgedekt met grote stukken zeil tegen de regen. Het water in de smalle rivieren is bruin gekleurd. Hieraan kun je zien dat het flink regent in de bergen: de riviertjes hebben veel aarde meegevoerd uit de bergen. Langs de weg zien we vrouwen gehurkt bezig met het sorteren van thee. We komen dichterbij. Naarmate we hoger in de bergen komen, gaat het harder regenen. Op vele plaatsen worden de rode rotsen uitgegraven, maar vandaag staan de hijskranen werkloos in de modder. Langs de weg reclame voor thee. Het ziet er uitnodigend uit.
We passeren het ene na het andere winkeltje waar mannen en vrouwen op krukjes gezeten thee, gelegen op grote platte rieten manden, sorteren. Het sorteren van thee is een enorm karwei en hele dorpen worden aan het werk gezet om de klus te klaren. Ieder huis, iedere straat, iedere stoep is in gebruik genomen om de bewerkte thee te sorteren, wat betekent dat de blaadjes gescheiden worden van de takjes en de steeltjes. De blaadjes worden verkocht als thee. De steeltjes gaan naar de restaurants waar goedkope thee van gemaakt wordt als gratis drank voor de gasten. Daarnaast worden de steeltjes gebruikt voor het vullen van kussens. De ene na de andere theewinkel glijdt voorbij; mensen zitten gemoedelijk bij elkaar en drinken thee.
In de buitenwijken van de stad treffen we de bekende bouwput aan. Ook hier worden gebouwen en huizen uit de grond gestampt. En ook hier krioelt het van de theewinkels. De wereld in Anxi draait om thee.
De chauffeur heeft een kort lontje. Hij ergert zich aan ons gebrekkige chinees en het feit dat we hem niet verstaan. Hij rijdt als een bezetene de wijken door en meer dan eens denk ik echt dat we de bocht uit zullen vliegen. Robin zit voorin, naast de chauffeur, en is opvallend stil. Als we hem vragen hoe het gaat, draait hij zich naar ons om en staat zijn gezicht strak. Lachend geeft hij toe: ‘ik ben voortdurend aan het remmen’.
In Anxi bezoeken we het Weiyin Centrum. De Weiyin-familie gaat 9 generaties terug en men zegt dat de oude eerste meneer Weiyin de eerste Tie Guan Yin-plant heeft gevonden in Xiping Village, niet ver hier vandaan. Het is een Tie Guan Yin van hoge kwaliteit met een lange historie. We worden ontvangen in een ruime lichte showroom waar tengere fragiele meisjes ons Tie Guan Yin laten proeven van verschillende gradaties. Wat deze meisjes nog eens extra charmant maakt, is hun vastbeslotenheid deze buitenlanders, die ze anders nooit zien, zo goed mogelijk van dienst te zijn. Met een draaiboek in de hand, waarin gescheven staat welke zinnen uit te spreken – hello, how are you? – , leiden ze ons door de theeceremony heen.
Het is om te gillen, ware het niet dat ze stuk voor stuk zo ontwapenend zijn.
Aan een lange robuuste houten tafel leggen ze ons de stappen uit van de Chinese theeceremonie, de GongFuCha. De meisjes bezitten een elegantie waar wij alleen maar van kunnen dromen en vergeleken met hen zijn wij een stel lomperiken in het kwadraat.
Achterin het gebouw bezoeken we een klein museum waar het productieproces van thee stapsgewijs en aan de hand van uitgestalde machines en werktuigen wordt uitgelegd. We eten in een eettentje langs de weg waar slechts één gerecht wordt geserveerd en rijden verder richting de bergen. Over smalle paden en een steeds dichtere mist rijden we naar een fabriek helemaal boven in de bergen. Het is een dodemansrit en we zijn opgelucht als we eindelijk uit mogen stappen.
De lucht zit dicht en door de dikke mist kunnen we nauwelijks een paar meter vooruit kijken. Het regent en we krijgen te horen dat er door de regen niet geplukt kan worden en de fabriek daardoor stil staat. Geen pluk is geen theebladeren is geen productie.
De moed zakt ons in de schoenen. Stel je toch eens voor dat het blijft regenen en we helemaal voor niets naar China zijn gekomen.
We drinken thee om bij te komen en bezoeken het fabriekje niettemin om de machines en de apparatuur te bekijken. Dan vertrekken we naar buiten om door de mist heen de tuinen te kunnen zien.
En regen of geen regen, mist of geen mist, het is en blijft mijn allereerste theetuin.
Het is een magisch moment. Afgesnoeide struiken met kleine blaadjes staan als kleine ronde bolletjes in rijen naast elkaar. Rij na rij, zij aan zij, heuvel na heuvel. Ik zie ze overal. Beneden in het dal, boven op de toppen van de berg, dwars door de rijstvelden en eigenwijs slingerend tussen de enkele huizen door. Een dikke laag mist hangt boven de planten en veroorzaakt een mysterieuze gloed. Ik kruip door de tuin en pluk mijn eerste blad: two leaves and a bud. Ik ben verrukt en neem de tuinen goed in me op. Ik realiseer me dat het nog wel eens zou kunnen tegenvallen. Het zou kunnen blijven regenen…
– Deirdre