Een verrassing: het eilandje GulangYu

by Deirdre Deprettere

Een verrassing: het eilandje GulangYu

De taxi vliegt over het wegdek. Grijze gebouwen staan mistroostig langs de weg en grote ronde koplampen van andere nachtelijke voertuigen staren ons als ogen van tijgers aan in de mist. De straatverlichting springt uit. De dag kan beginnen. Een berichtje van Ron komt binnen op mijn telefoon en ik merk dat ik hem en Kimmo mis. Het is 03.45 uur en we zijn onderweg naar het vliegveld voor onze vlucht naar Xiamen in de provincie Fujian (zuid China).

In Xiamen nemen we de bus naar de haven waar we de veerboot willen nemen naar het eilandje GulangYu. De overtocht duurt slechts 5 minuten, maar uiteindelijk zal het ons 4 uur kosten om ons hotel op het eiland te bereiken. Het is vakantie vanwege Labour Day en half China is toerist in eigen land. De brede weg naar de haven ziet zwart van de mensen en honderden rode, roze en groene parasolletjes dansen boven de traag bewegende massa.

Als we moe van de zware rugzakken en hevig zwetend de overkant van de weg bereiken, zien we lange lange rijen staan voor het loket voor de kaartjes van de veerboot. Brigitte vlucht met alle bagage naar de schaduw van een boom en ik schuif mee in het ritme van de rij en de parasolletjes voor en achter me. Het klimaat is anders hier dan in Beijing en de warme vochtige lucht slaat ons als een natte doek in het gezicht. Met twee kaartjes voor de boot proppen we ons tussen de luidruchtige menigte die zich als een lawine voortbeweegt richting het dek. Aan de andere kant, op GulangYu, is het al geen haar beter. Het idyllische, trage en stille eiland is enkele dagen per jaar een kermis.

Uitgerekend vandaag zijn we hier naartoe gekomen.

Rugzak GulangYu

Dit eiland is lange tijd bewoond door Europeanen die, afgezonderd van de rest van China, hun eigen gemeenschap hadden. De vele oude koloniale villa’s, het postkantoor en de kerk getuigen van deze verloren dagen, waarin het grote vasteland buiten de deur werd gehouden. Vandaag echter is hier geen buitenlander te bekennen en blijkt het onmogelijk iemand te vinden die ook maar een woord engels spreekt. Op het eiland rijdt geen verkeer en lopen is de enige optie. Het herinnert aan vervlogen tijden dat ontdekkingsreizigers nieuwe plekken ontdekten en bij onbekende volkeren zich moesten weten te redden. Het lijkt romantisch, ware het niet dat de rugzakken met de minuut zwaarder worden, de zon hoog aan de hemel staat en het zweet niet meer te bedaren is.

Het eiland kent geen kaart en het hotel is onvindbaar.

We zwoegen door en lopen door de smalle straatjes, heuvel op en heuvel af. Na ruim een uur hebben we geluk. In een hotelletje langs de kant van de weg werkt een jong chinees meisje dat enkele woorden engels spreekt. Ze belt ons hotel om de weg te vragen en brengt ons er persoonlijk heen. We zijn inmiddels 4 uur verder. Het is 30 graden en onze kleding is zo doorweekt dat je het ondergoed er doorheen ziet. Na een douche en geschiktere kleding voor dit klimaat slenteren we door de smalle kronkelende straatjes, langs vergane koloniale villa’s die ooit europese grandeur uitstraalden, langs honderden eetstalletjes, levende vissen, slangen en andere beesten in plastic wasteiltjes langs de kant van de straat. De straatjes zijn vies en bezaaid met eetwaar en afval; geuren van verbrand vlees en tofu vervullen de lucht.

We drinken thee in een prachtig hotel dat ooit van aanzienlijke allure moet zijn geweest. Binnen ruikt het naar verloren tijden. De vloer, de zware koloniale meubelen, alles is aan vervanging toe. Ik kan het me zo goed voorstellen hoe het hier geweest moet zijn. Wonend in statige villa’s, nippend aan glazen thee of wijn, levend in het trage tempo dat zo past bij een klein subtropisch eiland. Op slechts 5 minuten verwijderd van het drukke overbevolkte vasteland.

Het is een prachtig eiland. Het is een juweeltje. Bezaaid met kleine winkeltjes, theehuisjes, eettentjes en verscholen tuinen. We lopen verder langs reuzenkrabben die klaar liggen om gefrituurd te worden, langs kikkers en insecten aan het spies en langs ondefinieerbare hapjes op de barbeque. We eindigen de dag in een romantische tuin, verstopt achter een muur in een verlaten steegje. De kaart toont alleen chinese karakters en we doen onze bestelling. De hese stem van een jazz-zangeres klinkt zwoel op de achtergrond. We wanen ons niet langer in China. Het is inmiddels donker en grote schaduwen spelen langzaam met de zachte verlichting in de nacht.

De volgende dag zwerven we nog een beetje verder door het doolhof van kleine straatjes. Bovenop een heuvel ontdekken we een klein huisje, omringd door een goed verzorgde moestuin. Op de enige tafel die er staat, ligt een open boek. Een oude man kijkt omhoog als we aan komen lopen en lacht zijn tandenloze mond bloot. Met een buiging heet hij ons welkom en in mijn beste chinees brabbel ik een paar woorden van respect.

Oude man GulangYu

Verrast begint hij te stralen van oor tot oor en barst hij los. Geschrokken kijk ik om me heen. Help!

Alles aan de man straalt wijsheid uit. Zijn ouderdom, zijn wijze maar ondeugende ogen, zijn smalle lange baardje en zijn kaarsrechte rug vertellen me dat we met een bijzonder iemand te maken hebben. Een jongere man, John, snelt me te hulp en legt Brigiite en mij uit wat de oude man ons zojuist heeft verteld. John is de eerste persoon op het eiland die engels spreekt en hij komt precies op tijd.

De oude man leeft, samen met zijn al even oude vrouw, al heel zijn leven op het eiland GulangYu. Door de jaren heen is hij geinteresseerd geraakt in de geschiedenis van het eiland en is hij begonnen aan een boek over de oorspronkelijke bewoners van het eiland. Het achterhalen van zijn eigen stamboom en de zoektocht naar de eerste bewoners van GulangYu zijn zijn levenswerk geworden en trots laat hij ons een dikke stapel papieren zien die volgetypt staan met Chinese karakters. Het document ziet er even antiek uit als de rest van het eiland. Hij heeft duidelijk gebruik gemaakt van een oude typmachine en juist dat maakt dat ik als een blok val voor de oude man. Hij vraagt ons, via de vertaling van John, of we een stukje willen schrijven voor in zijn boek over onze indruk van het eiland. Vereerd geven we gehoor aan zijn verzoek en na een hele reeks bedankjes, buigingen en andere respectbetuigingen zetten we onze tocht voort.

In het gesprek met John dat volgt blijken we een gezamenlijke interesse te hebben. John weet veel van tea ware (theekopjes en aardewerk) en verzamelt met name tea ware uit de Songdynastie. Het zijn natuurlijk kopieen, maar niettemin onbetaalbare kunstwerken. Tegenwoordig wordt het meeste mooie aardewerk in Taiwan gemaakt. Vele Chinese kunstenaars en teamasters zijn ten tijde van de Culturele Revolutie naar Taiwan uitgeweken waar ze de traditionele gebruiken en kunsten hebben bewaard. John adviseert ons bij een vriend van hem langs te gaan in Xiamen en met het adres in de hand verlaten we het eiland.

Het hotel in Xiamen is een serieuze verrassing. Als kleine kinderen in een speelgoedwinkel bewonderen we de luxe van dit 5-sterren hotel. In onze kamer ligt het fruit klaar en er staat een gongfucha-setje te wachten om thee te serveren. De was die we afgeven hangt enkele uren later alweer gewassen en gestreken in de kast. Rozenblaadjes liggen op onze lakens en na een bezoek aan de sauna en een 60 minuten durende voetmassage, hebben we het gevoel de wereld weer aan te kunnen.

Morgen begint het tweede deel van de reis. Morgen arriveren Richard, Robin en Trees voor onze theereis door Fujian. Nog even en ik zal mijn eerste theetuin zien. Ik kan niet wachten!

– Deirdre

Mag ik je inspireren?


Ontdek leuke theeplekken in Nederland én in het buitenland. Ontvang tips en aanbiedingen en blijf op de hoogte van de ontwikkelingen in de theewereld.

*Je kunt je altijd weer uitschrijven via de link onderin de mail.


Niet ontvangen in je inbox? Check je spambox!

You may also like