De Verboden Stad
Parken in China vertellen mooie verhalen.
Voor dag en dauw staan we op voor een wandeling naar de Tempel of Heaven. Het gaat ons eigenlijk om het park waar de tempel in staat. Parken in China vertellen mooie verhalen. Een park kan niet groot genoeg zijn. Vanaf zonsopgang druppelen bezoekers binnen. Het zijn geen toeristen of dagjesmensen die komen picnicken. Het zijn vaste gasten, dagelijkse bezoekers die in een natuurlijk ritme hun dag beginnen. Ze komen om tai-chi te beoefenen, te dansen, te voetballen met een plastic pluimpje, badminton te spelen, op een bankje verhalen te delen, samen te zijn.
Om de dag te beginnen op de enige manier waarop een dag zou moeten beginnen.
Zachte muziek vloeit uit een draagbare cassetterecorder. Handtassen en een enkele jas bungelen aan de takken van een bloeiende boom. Onderaan zijn stam verspreiden bloemen in alle denkbare kleuren als een olievlek door het gras.
Het is lente. Je voelt en ruikt het in de lucht.
Bejaarde echtparen dansen in de rondte, instructies opvolgend van de accurate lerares. Ik wip op mijn voeten. Voor mij zie ik ontspannende en lachende gezichten en de lichamen bewegen op het ritme van het ongetwijfeld geliefde Chinese deuntje. De beweging ontvouwt zich als een rinkel in het water die in kringen verbreedt. Ik stap snel achteruit en Brigitte wijst me op een eenzame heer die elegant danspasjes oefent met een denkbeeldige partner in de schaduw van een boom iets verderop. Ik vraag me af wie hij in zijn armen meeneemt…
We slenteren terug naar de uitgang, langs een groepje druk gebarende ouderen in rolstoelen, een dame die speelt met een diabolo die als een dikke groene pad langs haar lijnen vliegt. Een grote groep dames en heren op leeftijd rekt en strekt terwijl een gekromde man met het bekende rode petje plichtmatig de paden veegt. Het park is prachtig en strekt zich als een groene weide in de lente uit tot ver achter de Tempel of Heaven.
Het is een wereld op zich, die we met een beetje spijt verlaten om ons te richten op een stukje historie dat je niet mag missen in Beijing.
Het Tian’anmen Square, het Plein van de Hemelse Vrede, is het grootste openbare plein ter wereld. Het is een immens plein van 440,000 vierkante meter in het hart van Beijing. Door strenge regels zijn de gebouwen op en om het plein allen laagbouw, waardoor je ononderbroken vergezichten krijgt over het plein en de stad. Hier vind je onder andere het mausoleum van Mao Zedong. Hordes Chinese toeristen verzamelen zich achter de gids met het altijd aanwezige groene of rode vlaggetje en stoppen en masse voor de verplichte foto.
Dit is het plein waar een miljoen mensen samen kwamen om afscheid te nemen van Mao in 1976. Dit is ook het plein waar in 1989 het leger met tanks en soldaten de studenten die demonstreerden voor meer democratie met geweld verjoeg. Hoewel het een openbaar plein is, blijft het toch een sterk bewaakte plek. TV-camera’s houden iedere meter in de gaten, politie surveileert en security checks vinden regelmatig plaats. Je voelt de aanwezigheid van authoriteit en ook omdat het uitgestrekte indrukwekkende plein nergens een plek heeft om te zitten, te hangen of te leunen, nodigt het niet uit om te ontspannen of langere tijd te blijven.
Aan de overkant van de weg ligt de Verboden Stad. Omringd door een 52-meter wijde gracht in het hart van Beijing, ligt China’s grootste en best bewaarde complex van oude historische gebouwen. De Verboden Stad was een stad binnen een stad, een Paleis als een afgezonderde wereld met eigen regels, protocollen en rituelen. Gedurende 500 jaar was het gesloten voor de buitenwereld en was het het exclusieve thuis voor twee keizerlijke dynastieen tot de Republiek de laatste Qing-keizer verjoeg.
In die tijd was de prijs die men betaalde voor het zonder toestemming binnengaan van de stad een onmiddelijke executie. Vandaag wandelen Brigitte en ik, samen met ontelbaar veel Chinezen, op ons dode gemakje de Verboden Stad binnen.
Het is prachtig. Wel leuk om te weten is dat in die tijd 120 miljoen mensen – meer dan de hele populatie van Europa – werden aangestuurd vanuit de verboden Stad. De Keizer was de Zoon van de Hemel, de ontvanger van het hemelse mandaat. Hij had simpelweg oneindige macht. Zijn taken en verantwoordelijkheden waren daarentegen ook oneindig. Keizer Qianlong uit de 18e eeuw stond iedere dag, gedurende 61 jaar, om 05.00 uur op om het werk aan te kunnen om uiteindelijk nog drie jaar te kunnen genieten van zijn pensioen voordat hij stierf. Het grootste land ter wereld was ook het meest gecentraliseerd: alles kwam op de Keizer aan. Zijn macht beschermde hem, maar isoleerde hem net zo goed.
Chinezen zijn gek op foto’s. Het aantal keren dat fotograferende jongelui ons de weg versperren zijn ontelbaar: giechelende meisjes poserend naast de mooiste of grootste bloem in het park, serieus voor zich uit starende mannen poserend voor een belangrijk monument en tenslotte natuurlijk de foto’s waarin wij zelf de hoofdrol spelen. Brigitte en ik hebben meerdere keren op de foto gestaan voor voorbijgangers die ’s avonds bij de maaltijd ongetwijfeld trots de foto met die twee buitenlandse vrouwen zullen laten zien. In het Jingshan Park, gelegen achter de Verboden Stad, staan de dames in de rij om vereeuwigd te worden te midden van vrolijk bloeiende tulpen.
En geloof het of niet, als ik ze vertel dat wij uit Helan (Holland) komen, zijn ze verrukt. Hollanders en tulpen op één dag! Het leven is mooi.
Maar het kan nog mooier. Achterin het park ligt een klein theehuis verscholen in een bocht. Binnen is het stil en donker en drie beeldschone meisjes in traditionele kleding stralen van oor tot oor bij het zien van gasten. Ik heb geen idee of ze commissie krijgen voor de verkochte waar of dat ze zich gewoon vervelen. In ieder geval voelen we ons welkom en er is thee! Ik kan er maar geen genoeg van krijgen.
Ik heb al veel gehoord over de manieren van de Chinezen op het vasteland – of eerder het ontbreken daarvan – en inderdaad is het even wennen aan de botheid die je regelmatig tegenkomt. Mijn lievelingsneef heeft jaren in Taiwan gewoond, maar blijft het liefst ver weg van het vasteland. En het is waar, hier in Beijing is men luidruchtig, er wordt geschreeuwd, men spuugt op straat, duwt en trekt in de bus en de metro, je wordt ongegeneerd aangestaard, alle afval eindigt gewoon op straat. Ons fietsmaatje Inge woont hier nu vier jaar en ziet het soms ook als bevrijdend om gewoon te doen waar je zin in hebt. Niet te worden gehouden aan rijen regels voor hoe het moet en hoe het hoort. Mijn ervaringen in India helpen echter om het allemaal een beetje te relativeren. Want aan de andere kant is me ook de warmte en de gastvrijheid opgevallen. De blije gezichten om met buitenlanders te praten, engels te oefenen of mij te helpen met mijn hulpeloze chinees en kennis te delen over een gedeelde interesse: thee.
In het theehuis worden we uitgenodigd voor een theeceremony. Het meisje praat ons de oren van het hoofd en we proeven een Pu’ehr, een Ginseng Oolong, een Jasmijnthee en een Lychee thee. We leren weer bij. Het kleine kopje dat standaard gebruikt wordt voor de gongfucha (chinese manier van theedrinken) wordt vastgehouden met drie vingers. De andere twee vingers (wijsvinger en pink) steken in het geval van een vrouw recht vooruit, als ‘de staart van de phoenix’, elegant en vrouwelijk. De man vouwt de twee vingers naar binnen in de handpalm, als’ de draak’, voor kracht en mannelijkheid. Het eerste kopje drink je in 3 sips leeg: voor good luck, happiness and a long life. Het Chinese karakter voor smaak/taste laat deze drie drupels ook zien in de vorm van drie kleine vierkantjes.
Zodra de ceremonie voorbij is, bestormen de meisjes ons met vragen. Het gaat opeens niet meer over thee. Ik peuter nog snel de naam en plaats los van de fabriek waar zij de prachtige tea ware (theepotjes etc.) inkopen, we nemen een cadeautje mee voor Kimmo en de kleinkinderen van Brigitte en verlaten het park.
In een klein eettentje onderweg bestellen we eten. Na wat spraakverwarring over mijn vraag naar vegetarisch eten staat opeens de hele tafel vol! Alle gerechten die we besproken hebben staan uitgestald om ons heen. Het laatste deel van het gesprek – waarin ik uiteindelijk drie gerechten bestelde – is blijkbaar niet overgekomen. Ok, ik bestelde in het chinees… maar hey, het ging net zo lekker! Word ik overmoedig?
– Deirdre